maandag 25 oktober 2010

Van het paradijs naar Vietnam en op weg naar Nederland

'Je wordt 26?, oei dat is de start van een aantal moeilijke jaren.' Moeilijk? 'Ja, er wordt van je verwacht dat je volwassen bent maar eigenlijk weet je tot je 30ste nog helemaal niet wat dat is.' Inderdaad, ik heb geen flauw idee wat volwassen zijn inhoudt. Maar als ik het goed begrijp heb ik nog vier jaar de tijd om dat uit te vinden. Dit zijn van die gesprekken die je alleen 's avonds laat in de kroeg voert. Mijn gesprekspartner had ruim vijftien jaar meer ervaring in de levenskunst van het volwassen worden en luisterend naar hem ging ik me nog minder zorgen maken. Volwassen zijn is waarschijnlijk maar een relatief begrip.
De laatste dag van mijn 'makkelijke' jaren belandde ik in Kep, een dorpje aan de kust van Cambodja. Toeristen waren er nauwelijks te bekennen, maar aan aanspraak had ik geen gebrek. Waar ik ook ging zitten, binnen vijf seconden zat er iemand naast me. Zodra ze door hun Engelse woordenschat heen waren, meestal na een paar minuten, viel het stil en pakte ik mijn boek er weer bij. Voor de meeste mensen is dit een sein om op te stappen. Niet hier, ze bleven me gewoon zitten aanstaren. Het zal niemand verbazen dat mijn zenuwen dat niet lang vol hielden. Nog nooit heb ik in een middag op zoveel verschillende stenen gezeten. Tegen de tijd dat ik bij de laatste steen aankwam begon ik honger te krijgen en werd me geadviseerd om bij 'Anna's travel agency' te gaan eten. Met haar vloeiende Engels, buitengewone marketing talent en stralende glimlach had Anna het voor elkaar gekregen om in een paar maanden tijd het best lopende reisbureau van Kep op te zetten. Mijn hart won ze die avond door me samen met haar familie mee te nemen naar de opening van een Boeddhistische viering. In tempels staken we wierook aan en luisterden we naar de monniken. Niet dat ik nou zo geïnspireerd was door het Boeddhisme dat ik 's nachts geen oog dicht, maar Anna's laatste verhaal hield me wakker. Het was namelijk mogelijk dat die nacht tussen 12 en 1 een geest zonder benen in mijn kamer zou verschijnen. Wat een geest zonder benen? Heb jij die ooit gezien, Anna? 'Ja, één keer.' Was je bang? 'Heel erg!' Daar lag ik dan in mijn eentje te wachten op mijn eventuele eerste verjaardagscadeautje.
Gelukkig sloeg hij mijn bedje over en ging ik die dag samen met een gids de omgeving verkennen. De regio van Kep staat bekend om zijn peper, dus op naar de peperplantage. Daarna volgde er nog een grot en zo toerden we een paar uur door een prachtig landschap. Wel wat droog, omdat het regenseizoen op zich liet wachten. Inmiddels heb ik geleerd hoe je een motor vasthoudt zonder dat je de bestuurder hoeft vast te houden. Dit tot groot verdriet van mijn gids. Wist ik wel dat hij single was en er niemand jaloers zou worden? Die avond zou ik samen met één van de locals krab gaan eten, maar toen Anna hoorde van mijn verjaardag stond ze er op om de krab voor me klaar te maken en zo werd het een klein feestje. Heerlijk gegeten met bijzondere mensen. Vroeg mijn bed in gedoken, want de volgende ochtend vertrok mijn boot naar 'Rabbit Island'.
Op dit mini eilandje staan een paar bungalows op steenworp afstand van de zee. Elektriciteit is er alleen 's avonds van zes tot negen en je deelt je bed, douche en gat in de grond met alle dieren die door kleine gaatjes kunnen kruipen. Drie dagen lang heb ik in de zee, dan wel mijn hangmat, gelegen en gesprekken gevoerd met mijn mede eilandbewoners. Al zandkastelen bouwend met een Cambodjaans jongetje vroeg ik me even af of ik niet in dit paradijsje kon blijven. Maar nee, mijn Vietnam visum riep en dus vertrok ik naar Ho Chi Minh, ook wel Saigon. Voor mij was het moeilijk afscheid nemen van Cambodja. Dit land is door een hel gegaan. Eerst waren er de Fransen, toen de Rode Khmer en vervolgens de Vietnamezen die het voor het zeggen hadden. Pas in 1993 mocht het volk zelf een regering kiezen en toerisme is iets van de laatste tien jaar. Hopelijk vinden ze snel een weg om de strijd aan te gaan met de armoede en de corruptie.
Een vervelende busreis en een schreeuwende Vietnamese vrouw, ik wilde alleen maar een aansteker kopen, waren mijn eerste ervaringen met mijn volgende reisbestemming. In de enorme chaos van Ho Chi Minh voelde ik me een beetje verloren. Het verkeer in Aziatische steden is een gekkenhuis. Motors en auto's scheuren voorbij en voor voetgangers is het een kwestie van op goed geluk oversteken. In ieder geval zo lijkt het in mijn ogen, maar ik ben dan ook geen liefhebber van grote steden. Snel een tripje naar de Mekong Delta geboekt en de volgende dag het oorlogsmuseum bezocht. Wat een gruwelijke toestanden hebben hier plaatsgevonden! De Amerikaanse napalmbommen hebben een enorme hoeveelheid slachtoffers gemaakt. Begrijpelijk dat ze hier uitgebreid aandacht aan besteden door middel van foto's en verhalen, maar de misvormde foetussen op sterk water gingen wat mij betreft een stap te ver.
De laatste maand wilde ik zoveel mogelijk tijd aan het strand door brengen en ik heb een paar mooie stranden gezien. Om te beginnen China Beach. Een rustig strandje met een geweldig guesthouse, Hoa's place. 's Avonds hadden we familiediner en zaten we met alle gasten te eten en drinken. Waarna we natuurlijk een nachtelijke duik in de zee namen. Afgelopen dagen heb ik een toer met een boot gemaakt, geslapen onder de sterrenhemel op het dek. Daarna ben ik nog drie nachten op het eiland, Cat Ba, gebleven om van de stranden daar te genieten. Ter afwisseling van de zee ben ik in Dalat met een motor door de bergen gescheurd, langs de koffieplantages en zijdefabriek. In Hue zag ik tijdens een toer de tunnels. Gedurende de oorlog leefden hele gezinnen in dit ondergrondse gangenstelsel. In zeven jaar werden er kinderen geboren, mensen overleden en dat allemaal in die benauwde gangen.
In de afgelopen weken heb ik een land vol tegenstrijdigheden leren kennen. Er waren mensen die me tot op de laatste cent probeerden af te zetten, maar er waren er ook die me met liefde een lift gaven als ik weer eens verdwaald was. In het noorden vertelde een gids duizend keer dat Vietnam nu één land is, terwijl mijn gids in het zuiden me toevertrouwde dat als het kon hij het liefst naar Amerika zou gaan. Als de stroom weer eens uitviel en ik vroeg hoe dat kwam keken veel mensen een beetje verlegen. Andere zeiden gewoon eerlijk dat komt door het communisme, we hebben maar één energiemaatschappij. Schoolkinderen riepen enthousiast 'Welcome in Vietnam', terwijl ik in winkels af en toe straal genegeerd werd. Ondanks de moeilijke start heb ik enorm genoten van Vietnam. Het kost soms een beetje moeite, maar ook hier kan je met mensen praten en lachen. Ik realiseer me dat het voor hen gek moet zijn dat het westen eerst met bommen komt en vervolgens ladingen toeristen komen kijken naar de schade die is aangericht. Schrale troost is dat ze in ieder geval weten hoe ze er geld aan moeten verdienen. Soms niet helemaal op de eerlijke manier, maar dat kan tot hilarische taferelen leiden. Op jacht naar sigaretten werd ik een winkeltje in gesleurd. Een oude vrouw zette me op een laag stoeltje en toverde een zak met pakjes Marlboro te voorschijn. Ja, ze had wel menthol sigaretten. Ik bekeek het pakje eens goed en zag dat het een displayexemplaar was. Met mijn meest onschuldige grijns vroeg ik of ze het eerst even open wilde maken. Dat deed ze en de ene na de andere kartonnen sigaret kwam te voorschijn. Ik deed het bijna in mijn broek van het lachen, deze vrouw probeerde me in haar verkoop drang een pakje niks aan te smeren.
Nu zit ik op het vliegveld van Parijs te wachten op mijn aansluiting naar Amsterdam. Net als drie maanden geleden voel ik me een beetje onrustig. Ik ben heel erg blij om iedereen in Nederland weer te kunnen zien, maar aan de andere kant ook erg benieuwd wat er nu komt. Hoewel ik dit leventje nog wel even had kunnen volhouden is het tijd om werk te gaan zoeken en een plek om te wonen. Dus als iemand nog een baan of huis in de aanbieding heeft, het liefst in die volgorde, hoor ik het graag.
Ik heb een geweldige tijd gehad. Prachtige plekken gezien en bijzondere mensen ontmoet. Inmiddels weet ik dat je dekens alleen nodig hebt tegen kou of ongedierte. Verder had ik de afgelopen maanden geen reden om me er onder te verstoppen. Als ik maar één ding mee zou mogen nemen van deze reis, kies ik er voor om dit gevoel zo lang mogelijk vast te houden.

zaterdag 9 oktober 2010

Verliefd op Cambodja

Uren verstreken en werden dagen. Alleen eerste levensbehoeften waren reden om onze schommelende hangmatten te verlaten. Hoe minder je doet, hoe meer je gaat nadenken en des te nuttelozer je jezelf gaat voelen. Om het tij te keren moet je dan met een waanzinnig goed plan komen. Voor Morgan en mij was dat vrijwilligerswerk in Cambodja. Een boot bracht ons naar het busstation en daarmee begon mijn reis als manke nelis.
Voordat je voet op Cambodjaanse bodem mag zetten moet je eerst langs de weg der corruptie. Bij 'departure' geef je je paspoort af. Zonder dit document verder reizen is lastig, dus betaal je 2 dollar om het terug te krijgen. Een land wil niet met zieke toeristen opgescheept zitten. Een plastic tafel met idem stoeltjes op een zanderige landweg fungeerde daarom als 'healthcheck'. Even een formuliertje in vullen, thermometer op je hoofd om er zeker van te zijn dat je koortsvrij bent en dan word je voor 1 dollar volledig gezond verklaard. Dat er een stinkende wond aan mijn voet hing zou ze een worst wezen. De prijs van het visum zelf was ook ineens een paar dollar gestegen. Het zal wel een duur weekend geweest zijn voor de heren in hun strak gestreken pakken. Om de boel een beetje luchtig te houden hebben ze hun vocabulaire uitgebreid en zo werd ik uitgezwaaid met een vriendelijk 'doei'. Meer geld betalen in een land zonder enige sociale zekerheid vind ik geen enkel probleem. Helaas bewezen de bedelende kinderen direct bij de grensovergang dat mijn extra dollars niet voor sociale doeleinden gebruikt worden.
Als de zon schijnt ziet de wereld er een beetje mooier uit en hier in Azië helemaal. Het landschap straalt met intense kleuren, waardoor de natuur licht lijkt te geven. Onze eerst stop was de hoofdstad Phnom Penh. De plek waar ik het gruwelijke verleden van Cambodja leerde kennen. Dat de Rode Khmer geen vriendelijk bewind was eind jaren zeventig was mij wel bekend, maar de aanblik van de martelkamers en de Killing Fields vol massagraven maakte mij meer bewust van het drama dat hier nog geen veertig jaar geleden heeft plaats gevonden. De bedelende oorlogsslachtoffers buiten de musea doen hier nog een schepje boven op. Wij verdeelden de verschillende activiteiten over twee dagen en hadden zo genoeg tijd om 's avonds het nachtleven in te duiken. Best gek om van alle ellende in het feestgedruis te stappen. Toch bleek het een goede manier om te zien dat de mensen hier niet zielig zijn. Er wordt keihard gewerkt om het land weer op te bouwen. Dat zoiets tijd nodig heeft zie je aan de enorme armoede in de vorm van straatkinderen die naast je tafel komen staan en naar je eten wijzen of om vier uur 's nachts boven op je springen als je de kroeg uit komt. School is er voor hen niet bij, ze worden er op uit gestuurd om te werken. Niet snel zal ik de ogen van een jong meisje vergeten die onafgebroken op mij gericht stonden. Met haar kindje in de armen staat ze te wachten tot we klaar zijn met eten. Er komt een mannelijke collega, of eigenlijk concurrent, en terwijl ze zijn vieze handen van zich af weet te schudden rijdt er een dikke UN jeep achter haar langs. Een man en een vrouw stappen uit, netjes aangekleed voor een avondje uit. Het liefst zou ik alle zwerfkinderen bij ze in de auto zetten, maar het probleem is hier zo gigantisch dat het voor deze organisatie waarschijnlijk dweilen met de kraan open is. Zelf kan ik ook niet meer doen dan af en toe wat te eten voor deze kinderen kopen. Er zijn heel veel goede initiatieven, zoals weeshuizen en scholen waar kinderen Engelse les krijgen. Zij zijn voornamelijk afhankelijk van vrijwilligers. Morgan en ik bezochten zo'n school in Battambang, maar eerst gingen we nog cultuur snuiven in Siem Reap.
Om een hotelovernachting uit te sparen namen we de nachtbus van Phnom Penh. Reizen staat gelijk aan eindeloos wachten en ook nu mochten we een paar uur doorbrengen in de hal van het guesthouse. De meeste lobby's hier zijn de slaapkamers van de werknemers. Een van hen zag mij vermoeid met mijn hoofd op de tafel zakken en deed het vriendelijk voorstel om bij hem in bed te komen liggen. Met een grote glimlach en een harde 'never ever' kreeg ik de rest van het guesthouse aan het lachen. Oké, oké, hij ging wel bij z'n vriend in bed liggen en dan kon ik dat van hem nemen. Dit aanbod sloeg ik af en plofte neer in een ligstoel. In slaap vallend vroeg ik me af waar ik eigenlijk mee bezig was. Is dit nou leuk, ergens in Cambodja in een sjebbie hotel liggen wachten op de bus die je naar de volgende bestemming moet brengen? Het antwoord is, ja het is geweldig. Je komt op plekken waar je het bestaan niet van wist en hebt bijzondere gesprekken met mensen die je normaal gesproken voorbij zou lopen. Gewoon, omdat je de tijd en de rust hebt om van iedere minuut te genieten.
Siem Reap is de uitvalsbasis voor een bezoek aan Angkor Wat. We waren nog maar net de bus uit of ik zag Linda van een afstand aan komen lopen. Nou wist ik wel dat ze hier ergens was, maar deze spontane reünie deed me op één been op haar afvliegen. Angkor Wat ligt net buiten de stad en daarom regelden we een tuk-tuk die ons in drie dagen zoveel mogelijk tempels kon laten zien. In hun poging om van Cambodja een communistische staat te maken ging de Rode Khmer over lijken en vernietigde zoveel mogelijk wat hun aan het Boeddhisme deed denken. Dat zelfs de grootste bruut zijn zwaktes heeft, bewees de leider Pol Pot. Er wordt gezegd dat hij Angkor Wat gespaard heeft, omdat hij stiekem toch een beetje bang was voor de toorn van, in dit geval, Boeddha. Zelf zei hij dat Angkor Wat aantoonde tot wat voor grote daden het Cambodjaanse volk in staat is. Hoe dan ook de ruïnes die ooit tempels waren gaven ons een mooi beeld van hoe het hier eeuwen geleden uit zou hebben gezien en het is nu een belangrijke bron van inkomsten voor het land.
Dat backpacken een wereld op zich is ontdek je vooral 's avonds in het uitgaansleven. Waar we elkaar vertellen wat voor geweldige reis we aan het maken zijn en dan dansen we de rest van de nacht als één grote westerse massa. Hoe graag we ook origineel willen zijn, uiteindelijk volgen we op onze eigen manier allemaal dezelfde weg. Zelfs de meest ervaren reiziger vertelde me, desondanks al zijn ervaringen, met een wereldvreemde blik in zijn ogen dat hij al zes jaar onderweg is. Klinkt mooi jaren lang reizen, maar ik krijg soms het gevoel dat ze de weg naar huis kwijt zijn. Waar dat dan ook moge zijn.
Net buiten het stadje Battambang proefden we wat meer van het lokale leven. Linda nam de bus naar Phnom Penh, naar later bleek een tijdelijk afscheid. Twee dagen hebben Morgan en ik doorgebracht bij de eigenaar van een NGO. We sliepen in zijn huis en aten mee met de familie. Ze hadden een school opgezet waar kinderen uit de regio Engels kunnen leren. Een paar uur per dag kregen ze les van vrijwilligers uit de omgeving. Ellie, een eerder reisgenootje van Morgan was er ook en we kregen ieder een klas toebedeeld. Wij vonden het leuk om met deze kinderen om te gaan en voor hen waren een stel van die westerse koppen een hele ervaring, maar als je echt iets wilt bereiken moet je langer blijven. Mijn vraag naar een bal om mee te spelen verraadde gelijk mijn onwetendheid. Het hele terrein werd afgezocht, maar er was nergens speelgoed te bekennen. Daarnaast hadden ze goede docenten die natuurlijk niet voor twee dagen hun programma omgooien. Je leert wel meer van het land kennen en we hebben genoten van de gastvrijheid van ons gezin.
Naast malaria is dengue fever hier een groot probleem. Besmette kinderen worden met infuus en al over straat gedragen of zitten tussen hun ouders in op een motor. Dat deze ziekte geen onderscheid maakt, bleek op de ochtend van vertrek. Morgan lag met koorts op bed. Gelukkig had ze al een busticket naar Bangkok, waar ze in het ziekenhuis ontdekten dat ze een lichte vorm van dengue had opgelopen.
Ellie en ik besloten samen naar Sihanoukville te gaan, een enorm toeristisch oord. Zodra in het laagseizoen de toeristen wegvallen zie je wat er van zo'n stad overblijft. In dit geval waren dat backpackers die van gekkigheid niet weten wat ze met hun tijd aan moeten en gaan werken voor een kroeg. Reden voor Ellie en mij om een avondje mee te feesten. Daar kwam ik er achter dat deze stad uit meer bestond dan reizigers die een tijdje onschuldig lol willen hebben. Het sekstoerisme viert hier hoogtijdagen. Cambodja is één van de minst ontwikkelde landen in de regio en dat trekt westerse mannen aan op zoek naar jonge meiden, al dan niet tegen betaling. Het laatste hotel waar we sliepen werd beheerd door een Canadees die de boel had omgebouwd tot een veredeld bordeel en zijn personeel behandelde als oud vuil. Bordjes met teksten als no sekstrafficking and no drugs, moesten de schijn wekken dat we in een degelijk hotel waren. De meisjes die voor onze ogen betaald en bedankt werden, met soms bloeddoorlopen ogen van de drugs, bewezen het tegendeel. Ik heb een middag de tijd gehad om de boel te observeren en me afgevraagd waarom deze zieke geesten een land als Cambodja verder de vernieling in willen helpen. Begrijpen zal ik het nooit, maar ik ben dan ook meer het type dat van gekkigheid niet weet wat ik met mijn tijd moet en daarom de terugkeer naar Nederland nog even uitstel. Zodat ik wat langer kan genieten van al het moois dat dit werelddeel te bieden heeft. Hoewel het maar een schamele negen dagen extra zijn, kan ik nu wel een maandje in Vietnam doorbrengen. Dat was ook de belangrijkste reden dat ik in deze rare stad terecht was gekomen, een visum regelen voor Vietnam. Gelukkig was onze reddende engel Linda er ook en had zij het perfecte plan om naar het nabijgelegen eiland Koh Rong te gaan. Met z'n drietjes hebben we toen een aantal dagen genoten van zon, zee, strand en complete rust. Zelf heb ik nog een duikpoging gedaan, maar met mijn geluk had ik een verstopt oor en kwam ik niet verder dan zeven meter. Dan maar snorkelen. Toen ik aan het einde van de dag terug kwam met mijn manke poot, zonverbrande huid en doof oor hebben ze me gemakshalve maar omgedoopt tot Bridget Jones. Doordat mijn visum eind september in ging zou ik mijn verjaardag in Cambodja vieren en eigenlijk kon ik geen betere plek treffen. Volgende keer meer over mijn feestje met de locals en het paradijs dat ik daarna vond. Nu zit ik in Vietnam, waar ik even heb moeten wennen. Ik mis de vriendelijke Cambodjanen met hun oprechte glimlach, energie en vooral hun enorme gevoel voor sarcasme waar ik een beetje verliefd op ben geworden.

dinsdag 21 september 2010

Vientianne en 4000-Islands

In de afgelopen weken zijn er een ontelbare hoeveelheid kamers voorbij gekomen. Een eigen douche is een luxe en warm water iets waarvan ik vergeten ben waarom ik er ooit waarde aan heb gehecht. Op een gegeven moment was ik al blij als de hele inheemse dierentuin uit mijn bed bleef. Mijn eisen wat betreft slaapomstandigheden worden met de dag minder. Totdat mijn vader in Vientiane arriveerde. Ik nam afscheid van mijn reisgenootjes en gooide mijn backpack in een tuk-tuk, op naar mijn nieuwe slaapplek. Twee straten verder stopte de chauffeur voor een hotel. Hij keek naar mijn tas en mijn sjofele voorkomen en vroeg of ik wel zeker wist dat ik hier moest zijn, ga dat eerst maar even uitzoeken. Hoewel ik overtuigd was van mijn gelijk ging ik het toch navragen. Niet veel later stond ik weer buiten en lukte het me om geen lange neus te trekken naar de chauffeur. Misschien kwam dit ook wel door de jongen die beledigd mijn rugzak uit mijn handen trok toen ik deze op mijn rug wilde gooien, daar zou hij voor zorgen. Dat beloofde wat voor de kamer waar we naar onderweg waren. Matrassen zonder het merk 'rugpijn' en een badkamer vol handdoeken en zeepjes. Als klap op de vuurpijl waren douche en wc gescheiden door een muurtje. Dat betekent een droog toilet na het douchen, een mij inmiddels vreemde optie. Veel belangrijker dan al deze materialistische onzin was dat het volgende moment mijn vader voor mijn neus stond. Het is natuurlijk altijd leuk om Erik te zien, maar na al die weken en helemaal in het verre Laos was het een feestje.
Om nog een keer afscheid te nemen van Anique en Linda zijn we gezellig met zijn vieren Italiaans gaan eten. Net als onze hoofdstad is Vientiane een bouwput. Hier is het niet de aanleg van een metrolijn die je het zicht ontneemt, maar een project om de rivier meer te betrekken bij de stad. Dit moet de stad de allure geven die het nu nog mist. Zeker als de regen met bakken uit de hemel komt is het een troosteloze bedoeling. Zodra de zon ging schijnen zijn we door de stad gaan wandelen en waren er toch best wat mooie plekken te vinden. Laos is een voormalige Franse kolonie en Vientiane heeft zijn eigen 'Arc de Triomphe', die we hebben beklommen. Om nog wat meer te zien zijn we met een busje een dag de stad uit geweest. We gingen naar lokale markten waar een keur aan lekkere hapjes uitgestald lag. Van gefrituurde kevers tot varkenskoppen, je kon het hier allemaal krijgen. Een moeilijke keuze, maar we hielden het toch maar bij de gefrituurde deegwaren. Daarna bezochten we de in de heuvels verstopte Boeddhabeelden. Onze lunch lieten we zakken op de boot, die ons langs een aantal prachtige eilanden voer. Als laatste zagen we de Laotiaanse zoutwinning. Eenmaal terug in de stad hebben we nog een keer gegeten in een restaurant waar kinderen voor de horeca worden opgeleid. Een goed initiatief en je wordt bediend door heel veel lieve gezichtjes. Bijgevoederd en in nieuwe kleren gestoken, die korte broeken konden natuurlijk echt niet, zwaaide ik Erik uit. De familiereünie was over en ik had nog een middag te spenderen voordat mijn bus naar de 4000-eilanden, in het zuiden van Laos, vertrok. Wachtend op mijn tuk-tuk naar het busstation raakte ik aan de praat met één van de jongens die in het hotel werkt. Of ik getrouwd was en waarom dan wel niet? In plaats van mijn mening over het instituut huwelijk te geven, zei ik maar dat ik nog op de ware zat te wachten. Dat zou hij ook wel willen, maar helaas zijn ouders hadden een relatie voor hem geregeld. Zijn vrouw? Die was natuurlijk heel gelukkig met de situatie en bij hem zou de liefde hopelijk vanzelf wel groeien. Mijn reis alleen voortzetten vond ik spannend, maar de gedachte dat ik de rest van mijn leven aan iemand vast zou zitten waar ik niks om geef beangstigde me veel meer. Wat een geluk dat ik alleen de wereld rond kan reizen als ik dat wil.
Alleen is een groot woord, want de tuk-tuk was zo goed gevuld dat er mensen aan moesten hangen. Andere weggebruikers ternauwernood ontwijkend kwamen we bij onze slaapbus aan. Dat je slaapbus heel letterlijk moet nemen bleek toen ik de bus instapte. Ik kreeg het bovenste bed van een stapelbed toegewezen. Wist ik veel dat ik dit één persoonsmatras moest delen. Dat was voor het eerst dat ik een nacht met een wildvreemde Japanner doorbracht. Aan de andere kant van het gangpad lag de Israëlische O. Hij wist een goede plaats om te slapen op het eiland Don Det. Samen met hem en Morgan uit Amerika vonden we twee bungalows aan de rivier met vier hangmatten die om aandacht schreeuwden. Na anderhalve dag in lounge positie doorgebracht te hebben, had ik wel weer genoeg nagedacht.
Morgan en ik gingen op de fiets de verschillende eilanden ontdekken. Op het eiland Don Khon was een waterval die we graag wilden zien. Voor je deze bereikt moet je eerst langs de plaatselijke maffia. Mannen in te gladde plakken die je voor 2 dollar 'hun' brug over lieten gaan. De belangrijkste vraag in de afgelopen weken is 'Welke kant ga ik op?'. Op de splitsing die wij troffen besloten we rechtdoor te gaan. Vijf minuten later stonden we tot onze heupen in de koeienstront en andere ondefinieerbare prut. Dit zou een lange tocht worden, met als beloning een klaterende waterval. Vanaf daar snel het bordje beach gevolgd om onze modder benen af te spoelen. Er wordt vaak gezegd dat als je op reis bent je overal 'iets' van jezelf achterlaat. Mijn 'iets' ligt ergens tussen de waterval en het strandje naast een steen. Enthousiast vloog ik met mijn fiets een heuveltje af, tot ik met mijn voet achter een steen bleef haken. Al vloekend en springend op één been zag ik het bloed uit mijn grote teen druppen. De helft van mijn nagel had het begeven en het enige wat overbleef was een ranzige wond en twee zwaar gekneusde tenen. Was ik even blij dat ik samen met Morgan was. Ze hielp me naar het strand, wat niet meer dan een boomstronk was. Een aantal locals en andere toeristen waren zo lief om ons te helpen met fietsen, ijs en een motor om me terug te brengen naar het guesthouse. Terug bij de bungalow deed de eigenaresse er alles aan om me te helpen. Ik zat op een eiland zonder dokter, maar toch stuurde ze een man naar me toe. Waarschijnlijk was zijn hazenlip de reden dat hij als medisch expert werd aangewezen, want het enige wat hij kon zeggen was oeeeee auwhhhhh!!!!! Dan maar mijn eigen tas geneesmiddelen er bij halen. Strompelend kwam ik bij onze bungalows aan. Daar stak O zijn hoofd uit de hangmat en mompelde 'Didn't I tell you to relax on this island and do nothing at all?'. Deze wijze woorden heb ik maar ter harte genomen. Die middag kwam ik twee bekenden uit Vang Vieng tegen en zijn we met zijn allen in de kroeg gaan hangen. De beste plek om met je poot omhoog te zitten.
Nu zit ik al weer een paar weken in Cambodja. Een land met een gruwelijk verleden, dappere inwoners, prachtige natuur en walgelijke westerlingen die de boel behoorlijk verzieken. Genoeg verhalen om een volgend weblog te vullen. Tot snel!

zaterdag 28 augustus 2010

Vlinders in Luang Prabang en feesten in Vang Vieng

Na een paar dagen relaxen in Phayao vervolgde ik mijn reis. Eerst naar Chiang Khong om vanaf daar de grens over te gaan naar Laos. In dit grensstadje heb ik een nachtje doorgebracht en blij geweest dat ik hier niet de rest van mijn leven hoef door te brengen. Hoe mooi sommige plaatsen ook zijn, het leven is er soms behoorlijk nietszeggend. Één straat waar iedereen hetzelfde verkoopt en in dit geval zit te wachten op de volgende lading toeristen. Wel fijn om weer eens wat reizigers te treffen, want zo kan je een beetje opgaan in de massa. In mijn eentje word ik enorm nagestaard en daarnaast hebben mensen dan ook totaal geen schaamte om me te vragen of ik even met ze op de foto wil. Als fotograferende reizigster kan en mag ik hier natuurlijk geen nee op zeggen, maar soms voel ik me wel de twee koppige vrouw op de kermis. Niet in Chiang Khong, daar liepen meer soortgenoten rond.
De mooiste en bekendste manier om Laos in te reizen, is via de Mekong rivier. Nog leuker is het om hier de tijd voor te nemen en jezelf in twee dagen te laten afzakken naar Luang Prabang, de voormalige hoofdstad van het land. De eerste dag zat ik zes uur op een houten bankje, maar erg veel last had ik hier niet van. Groene bergen, kleine dorpjes met zwaaiende mensen en de rust van het water zorgden voor een relaxte stemming. Halverwege kwam er een groepje kinderen de boot op rennen met eten en drinken. Waarom ook niet de lokale bevolking een beetje steunen en honger had ik toch. De smaak van de chips deed me onmiddellijk naar de houdbaarheidsdatum kijken. Acht maanden geleden was het vast heerlijk geweest, nu verdween de zak naar de afvalbak. Mijn buik moest maar even wachten tot 's avonds.
Aan het einde van de middag kwamen we aan in Pak Beng, een mini dorpje waar we de nacht zouden doorbrengen. We waren nog niet aangemeerd of kinderen vlogen onze boot op en grepen naar onze tassen, die wij er weer zo snel mogelijk uittrokken. Voor veel geld wilden ze je backpack dragen. Naast de tassen waren de afvalzakken begerenswaardige objecten. Mijn buik trok samen toen voor mijn ogen een jongen enthousiast begon te eten van de oude chips. Voor de zoveelste keer deze reis voelde ik me een ontzettend verwend nest, maar ik werd ook een beetje boos. Boos omdat de straat waar we inliepen naar een guesthouse weer gevuld was met dezelfde restaurantjes, met mannen die allemaal hetzelfde aan stonden te prijzen. Waarom staat er niet eens iemand op met een origineel idee? Misschien zijn de mensen te moe van het feit dat ze iedere dag moeten zien te overleven, maar veel dorpjes blijven hierdoor wel hangen in een vicieuze cirkel van armoede. Uit alle restaurantjes waar ze 'het beste eten van Laos' hadden, hebben we dan toch een keuze kunnen maken. Tijdens het eten raakte ik aan de praat met twee Nederlandse meiden. Net als ik waren ze allebei alleen door Azië aan het reizen en na een avondje gezellig Nederlands geklets, sloot ik me de volgende dag bij Linda en Anique aan in Luang Prabang. De tocht daar naar toe was trouwens een stuk aangenamer. In deze boot hadden ze stoelen uit een minivan vast gezet. Een hilarisch gezicht, maar het werden daardoor wel negen comfortabele uren.
In Luang Prabang was de armoede trouwens ver te zoeken. Prachtige huizen lagen aan strak aangelegde straten en de restaurantjes maakten volop gebruik van het uitzicht op de rivier. Als backpacker haal je het niet in je hoofd om het over vakantie te hebben. Nee je bent aan het reizen, maar het eerste woord dat ons hier ontglipte was 'vakantiegevoel'. Bij vakantie hoort relaxen en hoe kan dat beter dan tijdens een massage. Voor mij was het de eerste en het bleek een weldaad voor mijn schouders, die mijn rugzak inmiddels meer dan zat waren.
Totaal ontspannen doken we 's avonds het uitgaansleven in. De meeste kroegen sloten om elf uur, maar er was één discotheek die zijn deuren een uurtje langer open hield. Niet zomaar een disco, maar een met een live band. Het geluid dat deze band produceerde was nog erger dan hetgeen je hoort tijdens het eerste de beste karaokefeest. Net toen we dachten dat we genoeg gehoord hadden, begon de dj met zijn werk en bleven we nog maar even hangen.
Watervallen horen tot de bezienswaardigheden van de stad en de volgende dag stapten we in een tuk-tuk om deze te bekijken. Niet de afstand bepaalt hier hoe lang je ergens over doet, maar de staat van de weg. Tijdens het uur dat we nodig hadden om bij de watervallen te komen, keek ik naar het stralende landschap. De prachtige vlinders die voorbij vlogen, kropen langzaam in mijn buik en gaven me het gevoel dat ik in een paradijs was beland. De klaterende watervallen wisten dit te overtreffen en voor ik het door had, zat ik met open mond te genieten van het uitzicht. We begonnen aan een glibberige tocht naar de top van een waterval, maar na een paar passen hield ik het voor gezien. Mijn hoogtevrees durfde het lot niet nog een keer te tarten.
Om half zes ging de volgende ochtend de wekker. Om deze tijd liepen monniken door de straten om van voorbijgangers eten te ontvangen. Met slaperige ogen zag ik Anique op een kleedje zitten en werd er door een vrouw allemaal eten voor haar uitgestald. Uit de manier waarop de vrouwen op mij afvlogen, begreep ik dat er iets mis was. Linda en ik konden nog weigeren, maar voor Anique was het al te laat. De schade was 5 euro. Voor westerse begrippen niet veel, maar hier kan je daar een hele dag van eten en drinken. Nou is afgezet worden nooit prettig, maar je leert er na een tijdje mee om te gaan. Niet om zes uur 's ochtends, dan wil je iemand het liefst aanvliegen. Gelukkig wisten we onze energie beter te benutten en zijn we een tempel gaan bekijken.
Heen en weer geschud door bochten en gaten in de weg reden we daarna met de bus naar Vang Vieng. De mensen hier geven graag al het eten weg dat ze bij zich hebben en dat geeft ons de mogelijkheid om kennis te maken met de lokale keuken. Deze keer stond er zoete maïs op het menu van één van onze medepassagiers. Best lekker, maar de smaak van de maïs viel een beetje weg.
Zeven uur later kwamen we aan in Vang Vieng waar we een drie persoonskamer vonden. Het kleine dorpje bestond voornamelijk uit restaurantjes met ligbanken. Waarom zou je in een restaurant gaan liggen? In dit geval omdat ze allemaal gevuld waren met tv-schermen die aan een stuk door de serie friends lieten zien. 's Avonds verandert dit dorp in een uitgaansgebied waar de emmers drank als zoete broodjes over de toonbank gaan. Met dit in je achterhoofd kan je jezelf vast wel voorstellen hoe de toeristen overdag voor de televisie hingen. De daarop volgende dagen zouden wij onderdeel worden van dit spektakel.
Vang Vieng heeft een aantal attracties. Zo kan je er bergbeklimmen en grotten bekijken. Allemaal bijzaak voor de ware reden om deze plek te bezoeken, tubbing. Na een heleboel grote verhalen gehoord te hebben van mensen met gehavende gezichten, vroeg ik me af waar ik aan ging beginnen. Zittend naast een grote band aan de rand van het water bedacht ik me dat ik misschien alvast mijn moeder moest bellen. Een kluns als ik zou hier natuurlijk nooit ongehavend uit komen. Op het water waren de zorgen snel vergeten. We dreven van de ene naar de andere bar. Daar werden we met touwen het water uitgetrokken en aan de bar gezet. Het gevaar bleek niet in het tubben te zitten, maar in de alcohol en de domme acties die mensen dan gaan uitvoeren. De vele glijbanen en touwen waarmee je het water in kon springen, zorgden voor veel vermaak. Na iedere bar werd onze groep groter en uiteindelijk dreven we met zijn allen in het donker, door het sprookjesachtige landschap, over de rivier terug naar het centrum. Op de achtergrond begon het te donderen, gelukkig op zo'n afstand dat we nog even konden genieten van dit magische gevoel. Bij het eindpunt kozen we de verkeerde kant om het water uit te gaan. Van boven tot onder bedekt met modder werden we door het hele dorp uitgelachen. Hoewel wij waarschijnlijk zelf het hardste lachten.
Er zijn mensen die het hier weken kunnen uithouden en gaan werken in een bar. De best lopende barretjes worden gerund door westerse mensen. Mij gaf dit een beetje een raar gevoel. Stel je voor dat Scheveningen overgenomen is door een groep Aziaten. Wij hadden het hoogtepunt na drie of vier dagen wel gehad. Linda en Anique gingen nog op een scooter naar de grotten en de volgende dag zijn we met een groepje naar de hoofdstad vertokken. In Vientiane had ik met mijn vader afgesproken en ik keek er erg naar uit om een bekend gezicht te zien. Hij kwam precies op het goede moment, want ik ging afscheid nemen van Anique en Linda. Meiden waarmee ik een meer dan geweldige week heb gehad en nu kon ik rustig nadenken over het vervolg van mijn reis. Onze ervaringen in de hoofdstad en mijn trip naar de 4000 eilanden in Laos, waar ik met twee nieuwe reisgenootjes van de ene in de andere hangmat val, bewaar ik voor de volgende keer.

maandag 16 augustus 2010

Actie in Chiang Rai

Ergens op een brug stopte de tuk-tuk. We waren in Tha Ton, maar waar precies? Straatnamen zag ik nergens, maar waar heb je die ook voor nodig als je één straat hebt en een paar zijstraatjes. Ook de Lonely Planet gaf weinig helderheid. Het hotel dat ik zocht werd omschreven als degene die naast de andere lag. Oftewel bij die grote boom naar links en dan bij die kleine rechts. Nou ja, vragen dan maar. Het Chinese meisje was maar wat blij dat ze iemand had gevonden om achteraan te hobbelen. De communicatie liep belabberd en eenmaal bij het hotel aangekomen heb ik haar dan ook niet meer gezien. Zelf besloot ik nog even rond te gaan lopen. Op aanraden van de jongen van het hotel ben ik naar het tegenoverliggende klooster gegaan. Dat lag aan de voet van een berg en als je omhoog liep, kwam je het ene na het andere Boeddhabeeld tegen. Toen het donker werd en de vele honden hongerig begonnen te kijken, begon ik maar eens aan de afdaling. Ik sliep aan de rivier Mae Nam Kok en het restaurant gaf hier een prachtig uitzicht op. Over hetzelfde water reisde ik de volgende dag verder naar Chiang Rai. Tijdens het ontbijt ontmoette ik Mario, een Duitser die dezelfde reis zou gaan afleggen. De boot was voornamelijk een toeristenattractie, maar wel een hele mooie. De natuur was adembenemend en de huizen die we onderweg zagen leken wel paleisjes. Op de boot leerden we de Franse Svettlana en haar Duitse vriend Phillip kennen. Samen besloten we op het vaste land op zoek te gaan naar een hotel. Met zijn vieren vertrokken we te voet naar het centrum van de stad. Halverwege bleek de afstand toch wel erg lang om lopend af te leggen. Een tuk-tuk bood uitkomst. Wel eentje waar normaal gesproken twee personen in passen. Niet vier mensen met evenveel bagage, maar wij wel. Dat was de start van een paar gezellige dagen. Terwijl wij naar een guesthouse gereden werden, viel het eten bij de mensen op straat uit hun monden als ze ons voorbij zagen komen. Svettlana en Phillip wisten een goed guesthouse waar we ook bijzondere trektochten door de jungle konden regelen.
Met gids Kai begonnen we de volgende dag aan ons avontuur. Het eerste op de lijst was de witte tempel. Terwijl de regen met bakken uit de hemel kwam, bewonderden wij dit gigantische kunstwerk. Een artiest is al jaren bezig met dit speciale project en hoopt in 2070 klaar te zijn. Althans hij of zijn opvolger. De witte Boeddha viel een beetje in het water. Door de regen misten we het uitzicht. Dan maar lunchen en natuurlijk was dat weer goddelijk. Er is nog geen Thais gerecht geweest waarvan ik dacht 'nou dit is het niet helemaal'. Zelfs vegetarisch zijn het wonderen in de keuken. De magen waren gevuld en dat hadden we nodig ook. De volgende drie uur zouden we door de jungle gaan lopen. Met vlagen bleef het regenen. Voelde ik me in het begin nog wijs met mijn super wandelschoenen, niet veel later lag ik tot mijn heupen in het water. Was dit een jaar geleden gebeurd dan was ik opgestaan en naar huis gegaan. Nu niet, ik had iets te bewijzen. Ik had ja gezegd tegen deze trip dus ik zou het afmaken ook. Het werden twee dagen van vallen en opstaan. Ieder glad stuk liet mij stuiteren en op elk hoog punt draaiden mijn ogen drie keer in het rond, maar net zo vaak was er een hand om me overeind te helpen of me er langs te loodsen.
Doorweekt door regen en zweet en onder de modder kwamen we aan in het dorpje waar we zouden overnachten. Dorpje is een groot woord. Dertien gezinnen, maar niet dat er zoveel huizen waren. Als je het al huizen kon noemen, hutjes eigenlijk. Er waren drie hutjes waar wij ons over konden verdelen. De wc was een gat in de grond met een bak water er naast. De badkamer was een kraan met een bak water er naast. De tijd had hier stil gestaan, op de televisie in een hoekje en de mobiele telefoon na dan. Het werd een bijzondere avond. Kai vulde een wok met groente en vlees, niet voor mij natuurlijk, en plaatste het op een vuurtje in de hut. De boel begon flink te sudderen en ondertussen maakten wij kennis met de Thaise whisky. Stiekem kwamen er af en toe kinderhoofdjes om de hoek kijken. Na het eten durfden ze dan eindelijk aan te schuiven en kon het feest beginnen. Heel veel foto's en spelletjes later kropen we uitgeput in bed. Ik lag boven het kippenhok en kon dus live meegenieten van de vechtende dames. Het dorp liep vol met puppy's, kittens en kuikentjes en samen wisten ze elkaar prima te vermaken. In deze wereld heb je geen wekker nodig, want de haan wist precies wat zijn taakomschrijving inhield. Rond een uur of vijf liep hij een paar rondjes door het dorp om ons te wekken. Nog een keer omgedraaid en toen kon de dag echt beginnen. De tocht werd voortgezet en daarmee ook de glijpartijen, maar het uitzicht over de rijstvelden en bergtoppen waren de blauwe plekken meer dan waard. Zodra we ons vermoeide lijf konden ontspannen in een hotspring was de trip volmaakt afgesloten. 's Avonds zijn we de markt afgestruind en hebben we een hele tafel gevuld met eten.
Chiang Rai ligt heel dicht bij de grens van Birma en nu we dan toch in de buurt waren, wilden we hier wel eens een kijkje nemen. Voor 10 dollar stonden we aan de andere kant en daar kon ik onmiddellijk mijn ogen van de grond rapen en mijn mond sloot zich niet meer van verbazing. In welke wereld waren we nu terecht gekomen? 'Sir, do you want to buy viagra? No, maybe cigarets? Or a calender with girls, Thai girls?' De meest onmogelijke namaak troep werd hier verkocht en de zwervers kropen letterlijk over de markt. De huizen zagen er prachtig uit, maar er was totaal geen leven achter te bekennen. Eigenlijk leek het nog het meest op een grote theatervoorstelling. Dan maar naar een marktje in de buurt. Werden we in Thailand nog overladen door tuk-tuk aanbiedingen hier werden we voornamelijk nagestaard en gemeden. Dan toch maar in een tuk-tuk van de overheid. Op de markt hadden ze blijkbaar een pauze in hun toneelstuk, want hoewel er genoeg verkopers waren er was niemand om iets te kopen. Uit pure verveling zaten de mensen maar een beetje te kaarten. Al met al ben ik nu heel benieuwd naar het land achter deze stad, maar hier reizen is wel heel erg veel lastiger dan in de rest van Azië. Voorlopig dus maar even niet. Terug in Thailand zijn we nog naar de Golden Triangle gegaan, maar dat stelde niet zo veel voor. Je staat in Thailand en vanaf daar kan je Laos en Birma zien liggen, een soort drielandenpunt. Wel twee Italiaanse meiden ontmoet, waar we 's avonds mee zijn gaan eten en de kroeg ingedoken. Onze laatste avond met zijn allen wisten we te rekken tot drie uur en was enorm gezellig.
Heel even moest ik wennen aan het idee dat ik weer alleen verder zou gaan, maar het voelde ook wel erg goed. Daarom besloot ik twee dagen naar Phayao te gaan, een rustig stadje waar niet al te veel toerisme is. Lekker even bijgekomen en daarna vertrokken naar Chiang Khong. Het startpunt voor mijn reis door Laos. Een prachtig land, waar ik de volgende keer meer over ga vertellen.

zondag 15 augustus 2010

Op weg naar Chiang Mai

Een beginnende verkoudheid achtervolgde me al dagen. Een opgezette keel en af een toe een flinke nies, maar daar bleef het bij. Tot de dag dat ik 'knikkerman' tegenkwam. Alsof al het gejank het snot heeft los geweekt, liep ik sinds die nacht te hoesten en te proesten. Dat beloofde wat voor de busrit die me te wachten stond, maar eerst had ik nog een dag in de stad te vullen. Echt zin om nog iets te doen had ik niet, dus zat ik vooral achter internet en dronk het ene smaakvolle sapje na het andere. Het fruit is hier echt onweerstaanbaar! Om acht uur zou een tuk-tuk me komen halen bij mijn guesthouse. Acht uur werd half negen en terwijl ik rustig bleef wachten, werd de persoonlijke tuk-tuk chauffeur van het guesthouse bozer en bozer. Ineens stond het meisje van de reisorganisatie voor mijn neus op een scooter. Ja, een scooter. Daar gingen we. Zij, ik, mijn enorme backpack en mini rugzak op een scooter door de straten van Ayutthaya. Dacht ik dat ik al lang gewacht had, het wachten begon nu pas echt. Voor het reisbureau werd ik neer geplant en ze boden me internet en eten aan. Nee, ik hoefde niks. Wist ik veel dat ik daar nog anderhalf uur zou zitten. Opeens kwam het meisje met een grote tas met folders aangelopen. Samen met haar man begon ze deze aandachtig door te nemen en ook ik kreeg er een paar toegeschoven. Het waren reisfolders uit 2007. In Nederland drijven deze allang door het riool als gerecycled wc-papier, maar niet hier. Nee, ze werden netjes afgestoft en uitgezocht om in de winkel te leggen. Erg gezellig allemaal, maar ik zat als enige te wachten op een bus die waarschijnlijk ergens in een file stond. Toen er dan toch een tuk-tuk verscheen met nog meer reizigers begon ik helemaal te twijfelen. We zouden toch met een tourbus gaan? Instappen en rijden maar. Ergens op een snelweg ‘in the middle of nowhere’ stond de beloofde bus op ons te wachten. Met zijn vijven stapten we in en de slaperige toeristen uit Bangkok keken ons verbaasd aan. Verwijtend vroeg één van hen me waarom we hier waren. De toon was gezet. Voorin zag ik nog lekker stoelen met beenruimte. Helaas werd ik op weg hier naar toe tegengehouden. Deze waren voor de stelletjes, ik mocht me ergens in het midden opvouwen. Meer opgepropt kon naar mijn idee niet, maar voor een nacht was het best te doen. Dat het altijd meer kan, bewees een Nederlands gezin voor mij. Al klagend en zeurend, zoals alleen wij Nederlanders dat kunnen, dat ze het toch wel een beetje gehad hadden met deze manier van reizen gooiden ze alle vier hun stoel zo ver mogelijk naar achter. De vader keek nog bezorgd om en vroeg 'gaat het zo?'. Mijn 'nou nee, eigenlijk niet' maakte totaal geen indruk. De hele weg hebben ze heerlijk liggen slapen, terwijl ik letterlijk met mijn benen in mijn nek lag. Slapen zat er voor mij niet meer in, maar eigenlijk was dat niet zo erg. Langzaam zag ik het stedelijke landschap veranderen in berggebied en de eerste rijstvelden kwamen voorbij. Door het regenseizoen is de natuur hier waanzinnig groen. Soms met bomen in de vorm van olifanten. De nachtmarktjes waren nog in volle gang. In andere kraampjes lagen de spullen te wachten om de volgende dag verkocht te worden. De mensen hier hebben zo'n vertrouwen in elkaar dat ze de hele toko 's nachts onbewaakt aan de kant van de weg laten liggen. Hetzelfde geldt voor de meeste guesthouses waar ik slaap, je pakt gewoon je eigen drinken en schrijft het bij je kamernummer. De Europeanen die ik tegenkom begrijpen hier niks van. 'Dat kan toch niet meer in deze tijd?' Volgens mij weten ze hier dat de meerderheid van de mensen te vertrouwen is. Waarom zou je jezelf dan druk maken over het kleine deel dat hier misbruik van maakt? Kost waarschijnlijk meer energie dan het oplevert. Daarnaast is Boeddhisme het belangrijkste geloof in Thailand. In deze religie vormen al je daden samen je karma. Je zonden kan je niet afkopen met het bidden van een rozenkransje. Ze komen gewoon op je eigen bordje terug. Zelf ben ik niet zo van het geloof, maar hier zorgt het voor een opvallend vriendelijke en verdraagzame samenleving.
Ondertussen zat ik nog steeds heel verdraagzaam te wezen achter mijn landgenoten. Rond een uur of acht 's ochtends kon ik mijn spieren weer aan het werk zetten. Niet alleen mijn beenspieren. Het dochtertje kreeg zelfs mijn lachspieren weer aan de praat door de reis te eindigen met de woorden 'nou dat was oncomfortabel'. Na een enorme omweg en hulp van zo'n beetje de hele stad kwam ik in een guesthouse terecht. Daar ontdekte ik drie dikke blaren op mijn buik. Blijkbaar had ik me zodanig opgevouwen dat de knopen van mijn broek in mijn huid waren gaan zitten. Iedere keer als ik in de dagen erna de pleisters verving dacht ik 'dit is best oncomfortabel'.
De zes dagen Chiang Mai maakten alles weer goed. Gigantische markten met prachtige kleren en sieraden brachten me bijna in de verleiding om uitbundig te gaan shoppen. Het beeld van een uitpuilende backpack weerhield me hiervan. Tijdens een boottocht over de Mae Ping rivier vertelde een echtpaar uit Nieuw-Zeeland me enthousiast over hun ervaringen in een olifantenpark. Op de rug van een olifant waren ze door het park getrokken. De rest van de dag werd besteed aan bamboeraften en een vlindertuin. Misschien was dat ook wel iets voor mij, een dagje de stad uit leek me wel wat.
Zondagochtend werd ik opgehaald door een busje, dat zich vulde met oudere dames en een gezin. Deze trip leek niet helemaal voor mijn doelgroep. Alles bij elkaar werd het best leuk. De mensen waren aardig, de olifanten werden goed verzorgd, maar erg spectaculair was het niet. Bamboeraften was meer dobberen en de vlinders waren denk ik met vakantie.
Inmiddels vond ik het tijd voor een beetje actie. Mijn blaren waren aan het genezen en daarom besloot ik mijn reis naar het noorden te vervolgen. Op maandag pakte ik een bus naar Fang vol met Aziaten. Een vrouw kwam naast me zitten en keek erg bezorgd terwijl ik maar bleef hoesten. Ineens toverde ze poedertjes te voorschijn die ik moest slikken. Heel even twijfelde ik of ik dit duister uitziende goedje moest aannemen, maar waarom ook niet? ze hebben hier vaak gezondere medicijnen dan bij ons. Was het de poeder, was het de moederlijke zorg? Geen idee, maar de volgende twee uur bleef mijn hoest weg. We zaten wat te kletsen en toen vroeg ze me naar mijn e-mailadres. Het boekje dat ze opensloeg stond vol met mailadressen van toeristen en de dag dat ze hen ontmoet had. Een soort facebook, maar dan op papier. Zo kan ze iedereen laten zien met wie ze ooit heeft gepraat. Toen we haar halte hadden bereikt zorgde ze er nog even voor dat het Chinese meisje, dat geen woord Thai of Engels sprak, naast me kwam zitten. We moesten maar een beetje op elkaar letten. Als je geen woord kunt wisselen is slapen meestal de beste optie. Het hoofd van het meisje verplaatste zich richting mijn schouder terwijl ik me weer eens zat te vergapen aan het prachtige uitzicht.
In Fang stapten we over op een grote tuk-tuk die ons naar Tha Ton bracht. Vanaf daar nam ik de volgende dag de boot naar Chiang Rai, waar dan eindelijk de actie kon beginnen. De blauwe plekken van de jungle staan nog op mijn lijf, maar het waren een paar onvergetelijke dagen. Natuurlijk komt daar een nieuwe blog over. Nu zit ik nog een paar dagen in Phayao en Chiang Khong voor ik de grens over ga naar Laos.

vrijdag 6 augustus 2010

Ayutthaya

Zelfverzekerd stapte ik zondag de straat op. Het was tijd om mijn reis te vervolgen naar Ayutthaya, een stadje ten noorden van Bangkok, en ik wist precies welke bus ik moest hebben om daar te komen. De weg naar de bushalte wilde ik afleggen per taxi of tuk-tuk. De eerste tuk-tuk chauffeur waarmee ik reis en prijs overlegde, vond het maar een dom plan. Waarom ging ik niet eerst even met hem langs een TAT (Toeristenbureau)? Ik schonk hem mijn meest verveelde blik en liep door. Het was nog een redelijke afstand naar de halte en misschien was een taxi eigenlijk wel voordeliger. Daar kwam bij dat de taxi's in Bangkok alle kleuren van de regenboog hebben en ik al sinds de dag van aankomst verliefd was op de roze exemplaren. Het geluk wilde dat ik alleen maar naar de hoek van de straat hoefde te lopen om er zo één te vinden. Die hoek was best dichtbij, maar de weg er naar toe bleek lang. Als een stel vliegen op een hoop stront vlogen de tuk-tuk chauffeurs op me af. Waar konden ze me naar toe brengen en langs welke TAT zouden we als eerste gaan? Overdreven theatraal zuchtte ik eens diep en keek vol minachting naar deze hoopvolle profiteurs. Er stond een stralende roze taxi op mij te wachten en ik was niet van plan om die aan mijn neus voorbij te laten gaan. Even later zat ik dan eindelijk in de auto onderweg naar de bushalte. Een minivan, vol met locals en hun boodschappen, bracht me vervolgens in anderhalf uur naar mijn volgende bestemming.
Daar vond ik een lief guesthouse aan de rivier, die de gehele stad omringt. Ze hadden hier een soort slaapzaal, met vier matrassen op de grond, en daar besloot ik gebruik van te maken. Misschien leerde ik zo nog nieuwe mensen kennen, maar helaas bleek ik de enige te zijn. Ook goed, had ik alle ruimte voor mezelf!
In de Lonely Planet had ik al gelezen dat deze stad bekend staat om de grote hoeveelheid honden die er los rondlopen en dat je vooral 's avonds een beetje voor ze moest oppassen. Grote hoeveelheid is een understatement, de stad was overgenomen door deze viervoeters. Het leek me het beste om ze zoveel mogelijk te negeren, blik op oneindig had ik tenslotte al geoefend. Struinend door de stad vielen me de aanbiedingen voor boottochten op. Leuke manier om het eiland rond te gaan. Gelijk één geboekt voor de volgende dag en voor de dag erna een bustrip naar Chiang Mai. Het was me duidelijk dat dit een leuk stadje was, maar niet eentje waar ik het dagen zou uithouden. Later bleek om meerdere redenen.
Om vier uur zou ik opgehaald worden voor de boot, dus 's ochtends had ik nog genoeg tijd om een beetje rond te wandelen. Ayutthaya was eeuwen geleden de hoofdstad van Thailand en stond vol met prachtige tempels. Totdat er een oorlog met Birma overheen ging en er van die tempels alleen nog maar ruïnes over bleven. Natuurlijk nog steeds een topattractie, dus op naar het park vol met deze oudheden.
Ik stond nog niet op straat of er begon een hond te keffen alsof zijn leven er van afhing. Zodra die achter me aan begon te rennen, bleek dat het hem meer te doen was om mijn leven. Blaffende honden bijten niet en dat was gelukkig ook nu het geval. Terwijl ik alleen maar kon denken 'had ik verdorie toch maar die rabiës prikken gehaald', kwam de eigenaar me dan eindelijk te hulp. Bij het zien van een massa toeristen wist ik dat ik de ruïnes gevonden had. Schoolkinderen liepen in grote groepen voorbij en zeiden allemaal één voor één enthousiast gedag. Van het ene gebouw slenterde ik naar het andere en zo kwam ik langzaam uit aan de andere kant van het park. Het viel me op dat er een man op een fiets al een tijdje bij me in de buurt rondhing. Hij begon een vaag en onduidelijk verhaal en op dat moment was me duidelijk dat ik beter weer het park in kon gaan, waar meer mensen waren. Terwijl ik dat wilde doen fietste hij voorbij en ik dacht er van af te zijn, totdat zijn fiets ergens achteloos tegen een brug aanhing. Ik had zijn fiets nog niet gezien of ook hij stond weer voor mijn neus. Zijn Engels was heel slecht, laat maar zeggen dat hij het helemaal niet sprak en ik begreep niet wat hij wilde. Zijn ogen waren van een angstaanjagend soort leegheid dat ik wel begreep dat we sowieso niet hetzelfde wilden. Martin Bril omschreef het brein van een hond ooit als een knikker in een pan, die bij het nadenken heen en weer zou rollen. Deze man had waarschijnlijk ook maar een knikker in zijn hoofd, maar de pan om het geheel bij elkaar te houden ontbrak. Hij trok me naar zich toe en bleef naar zijn kruis wijzen. Heel rustig probeerde ik hem duidelijk te maken dat ik onderweg was naar mijn vriend en dat hij me alleen moest laten. Stom, die lamzak sprak natuurlijk nog steeds geen Engels. Zelfs het woord 'No' wilde die knikker niet in en terwijl ik probeerde weg te komen pakte hij mijn borst vast en duwde me tegen zich aan. Op dat moment wist ik niet meer wat ik moest doen. Wat doe je tegen iemand waarbij alle redelijkheid en verstand ontbreken? Gelukkig schoot mijn onverwoestbare beschermengeltje te hulp, die zich ergens in mijn onderbuik had verstopt. Mijn onderbuik zei: 'schreeuw' en dat heb ik dan ook zo hard als ik kon gedaan. Iedereen die me een beetje kent, weet dat hard schreeuwen een van mijn specialiteiten is. Hiervan schrok de idioot net zo erg als ik van hem en hij deed wat ik al de hele tijd wilde doen, hij zette het op een rennen. Snel pakte ik mijn telefoon. Wat ik daar mee moest? Geen idee. Zo leek het in ieder geval alsof ik een plan had. Hij rende dan wel weg, nog steeds keek hij achterom. Het was voorbij, maar de paniek sloeg volledig toe. Gelukkig kwam daar een gezinnetje aanlopen. Huilend liep ik op ze af en vroeg of ze me wilden helpen naar een tuk-tuk te komen, weg hier en wel zo snel mogelijk. Het verhaal ging er niet helemaal bij ze in. 'Was het geen misverstand geweest, het is hier zo'n veilige buurt?' Een misverstand, natuurlijk dat was het. Deze man was bh ontwerper en in zijn vrije tijd controleert hij of vrouwen wel de juiste aan hebben. Wat ontzettend behulpzaam van hem! Natuurlijk zei ik dit niet, ik had ze nog nodig.
Eenmaal terug in mijn hotel bleven de tranen stromen en het meisje achter de balie was zo lief om naar me te luisteren, ook al begreep ze er niet zoveel van. Ze riep er iemand bij die wel Engels sprak en hij stelde me gerust dat ik later op de dag echt wel alleen over straat kon gaan. Niet dat hij echt kon weten of het veilig was, maar dat was eigenlijk het enige wat ik op dat moment wilde horen. Daar zat ik op mijn matras te bekomen van de schrik. Jezus, wat voelde ik me toen alleen. Het liefst was ik in mijn lakenzak gekropen, maar in plaats daarvan ging ik douchen en trok mijn meest oncharmante afritsbroek aan. Die lul zou mijn dag niet verpesten, ik ging op boottrip.
Voor het hotel zat ik te wachten op mijn tuk-tuk, die rond vier uur zou komen. Twintig minuten later begon ik me af te vragen of deze hele dag in de soep zou lopen. Bellen dan maar. Net toen ik mijn telefoon in handen had, hoorde ik een stem vragen 'You ordered a boattrip?'. Ondertussen keek ik in de ogen van een jongen met de meest betoverende glimlach die ik ooit had gezien. Alsof ik de loterij had gewonnen sprong ik op en zei 'Yes'.
De boottocht voer ons langs verschillende tempels en huisjes langs het water. Houten hutten werden afgewisseld door enorme villa's. Overal waar we kwamen verschenen er handjes van blije kinderen die naar ons zwaaiden. Wij bekeken hun en zij met net zoveel interesse ons. Diezelfde middag had ik mijn moeder nog aan de telefoon en kon ik even aan een bekende stem mijn verhaal kwijt. In combinatie met het ronddobberen op het water werd ik weer wat rustiger. Terug op het vasteland liet ik me door een tuk-tuk naar de backpackersstraat brengen. Met al die honden, en mannen met nog minder herseninhoud dan honden, op straat had ik even geen zin meer om te lopen. Op een terrasje genoot ik van een biertje en vegetarische loempia's. De eigenaresse wilde graag dat ik bij haar en d'r vrienden kwam zitten. Ze schonk me hun lievelingsdrankje in en vroeg: 'Do you like boys or girls?' Mijn lach onderdrukkend zei ik dat ik toch echt voor de mannen ging. 'Is het niet tijd om over te stappen?' Na zo'n dag als vandaag zou je er bijna uit jezelf al over gaan nadenken, maar nee toch maar niet. Pratend en lachend eindigde ik deze rare dag. Slapen ging lastig, de aura van die engerd hing nog om me heen. Alles bij elkaar is het goed afgelopen, maar toch was ik blij dat ik al een buskaartje naar mijn volgende bestemming had. Een bus zou me de volgende avond naar Chiang Mai brengen. Krijgt een normaal mens van tien uur zitten blaren op zijn kont, ik kreeg ze op mijn buik. Hoe? Dat vertel ik de volgende keer. Nu knort mijn maag en is het tijd om te gaan eten.

P.S. Ik krijg allemaal lieve berichtjes van jullie dat jullie niet kunnen reageren. Het heeft iets te maken met het hebben van een gmail-account, maar dat maakt verder niet uit. Mailtjes zijn natuurlijk ook leuk!