dinsdag 21 september 2010

Vientianne en 4000-Islands

In de afgelopen weken zijn er een ontelbare hoeveelheid kamers voorbij gekomen. Een eigen douche is een luxe en warm water iets waarvan ik vergeten ben waarom ik er ooit waarde aan heb gehecht. Op een gegeven moment was ik al blij als de hele inheemse dierentuin uit mijn bed bleef. Mijn eisen wat betreft slaapomstandigheden worden met de dag minder. Totdat mijn vader in Vientiane arriveerde. Ik nam afscheid van mijn reisgenootjes en gooide mijn backpack in een tuk-tuk, op naar mijn nieuwe slaapplek. Twee straten verder stopte de chauffeur voor een hotel. Hij keek naar mijn tas en mijn sjofele voorkomen en vroeg of ik wel zeker wist dat ik hier moest zijn, ga dat eerst maar even uitzoeken. Hoewel ik overtuigd was van mijn gelijk ging ik het toch navragen. Niet veel later stond ik weer buiten en lukte het me om geen lange neus te trekken naar de chauffeur. Misschien kwam dit ook wel door de jongen die beledigd mijn rugzak uit mijn handen trok toen ik deze op mijn rug wilde gooien, daar zou hij voor zorgen. Dat beloofde wat voor de kamer waar we naar onderweg waren. Matrassen zonder het merk 'rugpijn' en een badkamer vol handdoeken en zeepjes. Als klap op de vuurpijl waren douche en wc gescheiden door een muurtje. Dat betekent een droog toilet na het douchen, een mij inmiddels vreemde optie. Veel belangrijker dan al deze materialistische onzin was dat het volgende moment mijn vader voor mijn neus stond. Het is natuurlijk altijd leuk om Erik te zien, maar na al die weken en helemaal in het verre Laos was het een feestje.
Om nog een keer afscheid te nemen van Anique en Linda zijn we gezellig met zijn vieren Italiaans gaan eten. Net als onze hoofdstad is Vientiane een bouwput. Hier is het niet de aanleg van een metrolijn die je het zicht ontneemt, maar een project om de rivier meer te betrekken bij de stad. Dit moet de stad de allure geven die het nu nog mist. Zeker als de regen met bakken uit de hemel komt is het een troosteloze bedoeling. Zodra de zon ging schijnen zijn we door de stad gaan wandelen en waren er toch best wat mooie plekken te vinden. Laos is een voormalige Franse kolonie en Vientiane heeft zijn eigen 'Arc de Triomphe', die we hebben beklommen. Om nog wat meer te zien zijn we met een busje een dag de stad uit geweest. We gingen naar lokale markten waar een keur aan lekkere hapjes uitgestald lag. Van gefrituurde kevers tot varkenskoppen, je kon het hier allemaal krijgen. Een moeilijke keuze, maar we hielden het toch maar bij de gefrituurde deegwaren. Daarna bezochten we de in de heuvels verstopte Boeddhabeelden. Onze lunch lieten we zakken op de boot, die ons langs een aantal prachtige eilanden voer. Als laatste zagen we de Laotiaanse zoutwinning. Eenmaal terug in de stad hebben we nog een keer gegeten in een restaurant waar kinderen voor de horeca worden opgeleid. Een goed initiatief en je wordt bediend door heel veel lieve gezichtjes. Bijgevoederd en in nieuwe kleren gestoken, die korte broeken konden natuurlijk echt niet, zwaaide ik Erik uit. De familiereünie was over en ik had nog een middag te spenderen voordat mijn bus naar de 4000-eilanden, in het zuiden van Laos, vertrok. Wachtend op mijn tuk-tuk naar het busstation raakte ik aan de praat met één van de jongens die in het hotel werkt. Of ik getrouwd was en waarom dan wel niet? In plaats van mijn mening over het instituut huwelijk te geven, zei ik maar dat ik nog op de ware zat te wachten. Dat zou hij ook wel willen, maar helaas zijn ouders hadden een relatie voor hem geregeld. Zijn vrouw? Die was natuurlijk heel gelukkig met de situatie en bij hem zou de liefde hopelijk vanzelf wel groeien. Mijn reis alleen voortzetten vond ik spannend, maar de gedachte dat ik de rest van mijn leven aan iemand vast zou zitten waar ik niks om geef beangstigde me veel meer. Wat een geluk dat ik alleen de wereld rond kan reizen als ik dat wil.
Alleen is een groot woord, want de tuk-tuk was zo goed gevuld dat er mensen aan moesten hangen. Andere weggebruikers ternauwernood ontwijkend kwamen we bij onze slaapbus aan. Dat je slaapbus heel letterlijk moet nemen bleek toen ik de bus instapte. Ik kreeg het bovenste bed van een stapelbed toegewezen. Wist ik veel dat ik dit één persoonsmatras moest delen. Dat was voor het eerst dat ik een nacht met een wildvreemde Japanner doorbracht. Aan de andere kant van het gangpad lag de Israëlische O. Hij wist een goede plaats om te slapen op het eiland Don Det. Samen met hem en Morgan uit Amerika vonden we twee bungalows aan de rivier met vier hangmatten die om aandacht schreeuwden. Na anderhalve dag in lounge positie doorgebracht te hebben, had ik wel weer genoeg nagedacht.
Morgan en ik gingen op de fiets de verschillende eilanden ontdekken. Op het eiland Don Khon was een waterval die we graag wilden zien. Voor je deze bereikt moet je eerst langs de plaatselijke maffia. Mannen in te gladde plakken die je voor 2 dollar 'hun' brug over lieten gaan. De belangrijkste vraag in de afgelopen weken is 'Welke kant ga ik op?'. Op de splitsing die wij troffen besloten we rechtdoor te gaan. Vijf minuten later stonden we tot onze heupen in de koeienstront en andere ondefinieerbare prut. Dit zou een lange tocht worden, met als beloning een klaterende waterval. Vanaf daar snel het bordje beach gevolgd om onze modder benen af te spoelen. Er wordt vaak gezegd dat als je op reis bent je overal 'iets' van jezelf achterlaat. Mijn 'iets' ligt ergens tussen de waterval en het strandje naast een steen. Enthousiast vloog ik met mijn fiets een heuveltje af, tot ik met mijn voet achter een steen bleef haken. Al vloekend en springend op één been zag ik het bloed uit mijn grote teen druppen. De helft van mijn nagel had het begeven en het enige wat overbleef was een ranzige wond en twee zwaar gekneusde tenen. Was ik even blij dat ik samen met Morgan was. Ze hielp me naar het strand, wat niet meer dan een boomstronk was. Een aantal locals en andere toeristen waren zo lief om ons te helpen met fietsen, ijs en een motor om me terug te brengen naar het guesthouse. Terug bij de bungalow deed de eigenaresse er alles aan om me te helpen. Ik zat op een eiland zonder dokter, maar toch stuurde ze een man naar me toe. Waarschijnlijk was zijn hazenlip de reden dat hij als medisch expert werd aangewezen, want het enige wat hij kon zeggen was oeeeee auwhhhhh!!!!! Dan maar mijn eigen tas geneesmiddelen er bij halen. Strompelend kwam ik bij onze bungalows aan. Daar stak O zijn hoofd uit de hangmat en mompelde 'Didn't I tell you to relax on this island and do nothing at all?'. Deze wijze woorden heb ik maar ter harte genomen. Die middag kwam ik twee bekenden uit Vang Vieng tegen en zijn we met zijn allen in de kroeg gaan hangen. De beste plek om met je poot omhoog te zitten.
Nu zit ik al weer een paar weken in Cambodja. Een land met een gruwelijk verleden, dappere inwoners, prachtige natuur en walgelijke westerlingen die de boel behoorlijk verzieken. Genoeg verhalen om een volgend weblog te vullen. Tot snel!