maandag 2 augustus 2010

Toerist in Bangkok

Hoewel ik de hoofdstad al een paar dagen geleden achter me gelaten heb, is het nu tijd voor een blog over mijn Bangkok ervaringen. Om bij mijn hotel te komen, nam ik donderdag een bus vanaf het vliegveld. Terwijl ik vol verbazing naar alle lachende gezichten om me heen zat te kijken, wat zijn die Thaise mensen vrolijk, kwam er een vrouw uit Taiwan naast me zitten. Zij had haar vakantie in Europa doorgebracht en Bangkok was haar laatste stop voor ze weer naar huis moest. Al kletsend over van alles en nog wat kwamen wij de twee uur durende busreis wel door. In de verte verschenen enorm hoge gebouwen, de skyline van Bangkok was in zicht. Hoe dichter we bij de stad kwamen, hoe stiller ik werd. Wauw, wat is het toch ontzettend mooi om een stad voor het eerst te zien. Zonder ervaring en nog geen mening kun je er volledig blanco instappen en alles over je heen laten komen.
Inmiddels heb ik een eerste indruk op gedaan en daardoor een bescheiden mening kunnen vormen, want erg veel heb ik helaas nog niet gezien. Mijn hotel was gelegen aan de backpackersstraat Th Khao San, waarschijnlijk het meest toeristische gedeelte van de stad. Over de hele wereld zijn toeristen een goede bron van inkomsten. Bangkok is zo'n plek waar ze zich, gedreven door schrijnende armoede, niet schamen om dit aan je te laten merken. Terwijl ik mezelf, vanaf de bushalte naar het hotel, een weg baande langs alle kraampjes werden bergen souvenirs onder mijn neus gedrukt. In alle talen hangen er briefjes aan winkels om te vertellen hoe geweldig hun producten wel niet zijn. De slechte internetvertaling verraadt dat het hier om zogenaamd tevreden klanten gaat. Non-stop bieden tuk-tuk's zich aan om je, zo nodig, naar de andere kant van de stad te brengen. Dit zou de komende dagen niet meer ophouden en daarom was het belangrijk om een goede strategie te bedenken. Blik op oneindig en als ze me dan toch wisten te vangen, zette ik mijn allerliefste glimlach op. In combinatie met een 'No thank you', schudde ik ze meestal wel af.
Meestal, want toen ik op dag drie eindelijk van mijn jetlag was bekomen trapte ook ik in een ordinaire oplichttruc. De laatste dag voordat ik door zou reizen naar het noorden van Thailand besloot ik dicht bij de deur te spenderen. Bijna om de hoek van mijn hotel lag Grand Palace, toeristische trekpleister nummer één, en dat leek me wel een bezoekje waard. Door het thuisfront en de Lonely Planet was ik al gewaarschuwd voor sluwe mannetjes. Onder het mom van 'Grand Palace is closed, but I know an other good thing to do', lokken ze je mee naar winkelcentra waar je bakken met geld uitgeeft aan totaal waardeloze spullen. Op straat stond ik even te twijfelen welke kant ik op moest en gelijk werd ik geholpen door een behulpzame Thai. Zie je wel, ze zijn hier super aardig. Tien meter verder struikelde ik over de ene na de andere vriendelijke man die me maar wat graag van mijn geld wilde afhelpen. Dachten ze nou echt dat ik daar in zou trappen? Een vrouw, te midden van een grote groep duiven, duwde zakjes maïs in mijn handen. Zo snel mogelijk wilde ik ze netjes teruggeven, totdat ze er eentje opende en over mijn armen uitstrooide. Boos liet ik de hele boel vallen en, terwijl zij waarschijnlijk de meest slecht karma over mij uitsprak, liep ik snel door. Bijna was ik bij de ingang van het grote paleis toen ik aangesproken werd door een docent Engels, omringd door zijn leerlingen. Hij had een geweldig idee, als ik nou eens een tuk-tuk zou nemen die me langs verschillende attracties bracht en een toeristenbureau waar ik een buskaart naar mijn volgende bestemming kon boeken. Ik dacht nog: buskaart, die koop je toch bij de bus zelf? Voor ik het wist had hij een chauffeur aangehouden en voor 40 Baht (1 Euro) was het allemaal geregeld. Wel pas betalen bij terugkomst waarschuwde de docent. Tja, zo klonk het allemaal best betrouwbaar en daar gingen we dan. De eerste tempel was niet bijzonder, maar zeker leuk om gezien te hebben. De chauffeur stond me bij de uitgang op te wachten en we gingen door naar het toeristenbureau met die geweldige aanbiedingen. Ondertussen wisselden we formaliteiten als naam en woonplaats uit. Wist ik trouwens wel hoe mooi ik was? Goed, daar begonnen de alarmbellen te rinkelen. De tweede keer dat hij dit zei waren het geen bellen meer, maar een soort noodsignalen met toeters die in mijn hoofd afgingen. Helaas stond ik op dat moment al voor dat toeristenbureau. 'Nee, je hoeft niks te kopen, gewoon even kijken.' Natuurlijk verkochten ze geen losse buskaartjes, wel reispakketten. 'Drie maanden?, nou dan hebben we wel een geheel verzorgde reis'. Als ik een geheel verzorgde reis had gewild, had ik dat wel gevraagd. Dus na twee minuten stond ik weer buiten. Een geïrriteerde tuk-tuk chauffeur reed me zo snel mogelijk door naar het volgende toeristenbureau, waar zich hetzelfde schouwspel voltrok. Kwaad vertelde hij me, toen we een paar straten verder waren en ik alleen nog maar terug wilde naar 'Grand Palace', dat ik in ieder geval vijf minuten binnen had moeten blijven zodat hij 200 Baht zou krijgen voor de benzine. Aha, daar kwam de aap uit de mouw. Ik had natuurlijk kunnen weten dat voor die prijs ergens een addertje onder het gras zou zitten. 100 Baht en dan ga ik verder wel lopen, zei ik. 'Hier eruit?, nee ik breng je wel even terug naar Grand Palace.' Om al grijnzend te vervolgen met, 'Dan krijg ik zeker wel 150 Baht?' Als je goed keek zag je toen de rook uit mijn oren komen en er kwam een monoloog over principes bij me op, maar ik weet ook wel dat zo'n woord pas betekenis krijgt als je geld hebt. Als je iedere dag elke cent bij elkaar moet schrapen voor jou en waarschijnlijk je hele familie zijn principes een westers verzinsel. In plaats daarvan trok ik dezelfde smerige grijns en zei dat 100 Baht veel meer was dan de afgesproken 40 en dat hij van het begin af aan eerlijk had moeten zijn. Hij wist tenslotte dat ik eigenlijk niet naar die toeristenbureaus wilde. In zijn hoofd zag ik het 'Your beautiful' veranderen in 'Ugly bitch'. Gelukkig waren we toen net terug op de plaats waar het hele verhaal begon en kon ik uitstappen om het paleis te gaan bewonderen.
Grand Palace bestaat uit een hele hoop pracht en praal, een beetje kitscherig dat wel. De verschillende gebouwen zijn het voormalige verblijf van de Koninklijke familie. Prachtige muurschilderingen en glanzende Boeddha’s zijn te zien in de glinsterende gebouwen. Zoals je in de Katholieke kerk kaarsjes aansteekt, branden ze hier wierrook voor de heilige beelden. Je moet wel zorgen dat je tot je enkels en over je schouders bedekt bent met kleren voordat je naar binnen mag. Dat er daardoor meiden zich om staan te kleden voor de ingang, met alleen een bh als bovenstuk, is dan weer geen probleem. Het terrein was gevuld met een berg toeristen, locals, schoolklassen en monniken. Een groepje kinderen wilde me interviewen en samen op de foto. Geen probleem, als ze ook een foto voor mij wilde maken. 'Ready?, one, two, three, smile!' Na een paar uur had ik het allemaal wel gezien.
Terug naar het hotel liep ik door straten gevuld met kraampjes eten en spulletjes, het krioelde er van de mensen die hun weekend boodschappen aan het doen waren. Heel veel dezelfde spullen, maar ook heel veel verkopers met lieve glimlachen. Mijn dag was weer goed en een duik in het zwembad op het dak van het hotel zorgde ervoor dat ik even later fis en fruitig aan het diner begon. De rest van de avond zat ik in een kroeg bij mij in de straat te praten met wat Thais uitgaanspubliek en een Duitse vrouw, die zich vol zat te gooien met whisky waardoor ze zichzelf om de haverklap bleef herhalen. Nadat ze voor de zoveelste keer riep: 'The Netherlands will kill Paul', de octopus die het verlies van het Nederland's elftal op het WK voorspelde, vond ik het tijd om te gaan. Al met al had ik eigenlijk ook wel een beetje genoeg van de straat waar ik zat. De terrassen waren gevuld met toeristen met een privé biertap op tafel, jongens in alleen maar een zwembroek en het eten kon niet aangesleept worden. Als je dan naar beneden kijkt en je ziet de armoede in de vorm van zwervers voor je voeten liggen, ga je die oplichters steeds beter begrijpen. De mensen hier zijn veel meer waard dan dat ze op dit moment verdienen en totdat daar verandering in komt, ben je als toerist altijd onderdeel van het spelletje 'zoek het addertje'. Aan het einde van mijn reis wil ik nog een paar dagen terugkomen naar Bangkok en dan meer tijd uittrekken om ook het andere deel van de stad te zien.
Zondag ben ik vertrokken naar Ayutthaya, een stadje op een eiland 100km ten noorden van Bangkok. Volgende keer meer over deze plaats, waar ik naast de schrik van mijn leven ook een bijzonder gezellige avond heb gehad. Komende nacht zit ik tien uur in een bus naar Chiang Mai. Het is de bedoeling dat ik daar wat langer blijf hangen.

1 opmerking: